dinsdag 15 december 2015

Verbind gezondheid met ruimtelijk beleid in de lokale omgevingsvisie!

12 november 2015

Steeds meer mensen sporten in de openbare ruimte. Dat schreef minister Edith Schippers van Volksgezond, Welzijn en Sport op 30 oktober 2015 in een brief aan de Tweede Kamer. Om nog meer mensen te laten hardlopen, wandelen en fietsen is het belangrijk om die openbare ruimte gebruiksvriendelijk in te richten. En juist nu liggen er kansen om gezondheid te verbinden met ruimtelijk beleid in een lokale omgevingsvisie. 
41% van de Nederlanders sport in de openbare ruimte!
Naar aanleiding van het Wetgevingsoverleg Sport van een jaar geleden en een initiatief voor het ‘redden’ van de buitensport schreef minister Schippers een brief over het gebruik van de openbare ruimte voor sport. Ze start haar brief met de mededeling dat steeds meer mensen sporten in de openbare ruimte. Dit gegeven uit de rapportage sport 2014 hebben wij als Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) vertaald in deze infographic. 41% van de Nederlanders tussen 6 en 79 jaar maakt wel eens gebruik van de openbare ruimte om te sporten. ‘Het is illustratief’, zegt de minister in haar brief, ‘dat de meest beoefende sporten, hardlopen, fietsen en wandelen, vooral sporten zijn die in de openbare ruimte worden beoefend.’
Sport als middel voor gezonde leefstijl
Verderop geeft de Minister aan dat sport en bewegen, naast dat het recreatief is, ook steeds vaker wordt ingezet als middel om verbetering van leefstijl en gezondheid te bereiken. Ze benoemt een aantal initiatieven waarbij gemeenten en maatschappelijke organisaties jong en oud in beweging krijgen, zoals Actief met de Friesland Zorgverzekeraar, Jongeren op Gezond Gewicht (JOGG) en de inzet van de Buurtsportcoach. Uit de beknopte omschrijving van de voorbeelden in de brief blijkt niet in hoeverre recht wordt gedaan aan de uitspraak die de minister doet dat het belangrijk is de openbare ruimte aantrekkelijk, veilig en beweegvriendelijk in te richten.
Uit ervaring weet ik dat het lastig is om de werelden van professionals die verantwoordelijk zijn voor beleid, ontwerp en beheer van de openbare ruimte en professionals die werken aan gezonde en actieve burgers bij elkaar te brengen. Ik onderschrijf de uitspraak dat het belangrijk is om de openbare ruimte aantrekkelijk, veilig en beweegvriendelijk in te richten. Ik zie het als een randvoorwaarde voor het inzetten van sport als middel voor een gezonde leefstijl. Mensen uitdagen om de fiets te pakken naar het werk of de winkel en hun kinderen te voet naar school te brengen. Dan moet de openbare ruimte daarvoor geschikt zijn en uitdagen. Met name in het dagelijks bewegen is veel gezondheidswinst te halen. Maar ook het eerder genoemde recreatieve hardlopen, fietsen en wandelen. Starten vanuit je huis, wanneer jij daar zin in hebt op je eigen uitgekozen moment. Alleen of met een groepje, in het park, door de wijk, in het bos of tussen de weilanden.
Lokale verantwoordelijkheid
De openbare ruimte beweegvriendelijk inrichten is primair een lokale verantwoordelijkheid aldus de minister. Ze verwijst naar de website van NISB met daarop voorbeelden van een beweegvriendelijke omgeving. Het beweegvriendelijk inrichten van de openbare ruimte wordt dus gestimuleerd, maar is geen verplichting. Er zijn geen wetten of normen voor de ‘beweegvriendelijkheid’ van de openbare ruimte. En als sociaal planoloog zeg ik, gelukkig maar, juist in een periode waarin we van heel veel wetten voor de leefomgeving naar één omgevingswet gaan! Dit biedt kansen. Kansen om gezondheid te verbinden met ruimtelijk beleid in een lokale omgevingsvisie. 
Gezondheid in de lokale omgevingsvisie
Landelijk wordt er gewerkt aan de Nationale Omgevingsvisie. Het manifest in het jaar van de ruimte biedt onder andere hiervoor input. Twee weken geleden schreef ik een blog over de gezonde leefomgeving in het manifest 2040. Ik blijf aandacht vragen voor Nederland als gezond land, een land waarin ruimtelijke inrichting een wezenlijke bijdrage levert aan het verkleinen van gezondheidsverschillen en het faciliteren van sport, bewegen en ontmoeten, spelen en gezond verplaatsen in de openbare ruimte. Zowel op nationaal als lokaal niveau.
Leefomgeving van invloed op beweeggedrag
We weten dat er een relatie is tussen de inrichting van de leefomgeving en het al dan niet gezond gedrag van de mensen die er wonen. Onlangs las ik op nu.nl dat onderzoekers van het Vu Medisch Centrum, op basis van onderzoek in zestig wijken in vijf Europese landen, concluderen dat de leefomgeving kan voorspellen hoe groot het risico op overgewicht is. Onderzoeker van Lakerveld wordt in het artikel op nu.nl als volgt geciteerd: ‘We weten steeds beter dat de omgeving medebepalend is voor hoe mensen zich gedragen. We kunnen dus niet alleen individuen ‘de schuld’ geven van ongezond gedrag en ongezondheid, want waar je woont speel hier ook een rol in.’ En dan zijn we weer terug bij die lokale overheid en haar rol. Wat kan de lokale overheid doen, om de leefomgeving van mensen zo in te richten dat ze faciliteert en stimuleert tot gezond gedrag? En vooral, hoe dan?
Hoe ga ik als lokale overheid aan de slag met de gezonde leefomgeving?
Die ‘hoe’ vraag stellen wij ons bij NISB geregeld zelf. Maar ook gemeenten kloppen bij ons aan met de vraag, hoe kan ik in mijn gemeente aan de slag met de gezonde leefomgeving of een beweegvriendelijke omgeving, zoals wij dat noemen. In de afgelopen jaren hebben we veel mogen kijken in de keuken van verschillende gemeenten en mogen adviseren. Op basis van literatuuronderzoek en deze praktijkervaring hebben we de reisgids met het stappenplan Beweegvriendelijke omgeving ontwikkeld. ‘Hoe maak ik ruimte voor bewegen?’ is de vraag die hierin centraal staat. Het interactief stappenplan helpt jou en je gemeente op weg in het proces. Wie kan ik betrekken, hoe creëer ik draagvlak, welke instrumenten zijn beschikbaar  en hoe zet ik die in.
Wat is een beweegvriendelijke omgeving?
Het ‘wat’ is altijd afhankelijk van de lokale context en de mogelijkheden in een bepaalde buurt of gemeente. Er zijn geen blauwdrukken voor een beweegvriendelijke omgeving. Dat moeten we niet willen, de wensen en behoeften van mensen in Utrecht Overvecht zijn anders dan die van mensen in een klein dorpje in Brabant. Het ‘wat’ is dus naast context afhankelijk ook sterk afhankelijk van wensen en behoeften. We willen je wel graag inspireren met voorbeelden uit ons land, zodat je ziet wat er allemaal mogelijk is. Bekijk onze inspirerende praktijkvoorbeelden van een beweegvriendelijke omgeving maar eens!
Geen blauwdruk dus, maar we geven je wel graag richtlijnen mee, voor het ontwerp van een beweegvriendelijke omgeving. Geen m2 normen of verplichtingen, maar een handreiking om beweeginclusief te ontwerpen, als je toch aan de slag gaat in een wijk! Met de ontwerpprincipes voor een beweegvriendelijke omgeving wil ik je verleiden om over bewegen en gezondheid na te denken in je ruimtelijk ontwerp.
Aan de slag!
Over motieven om een gezonde en beweegvriendelijke leefomgeving te creëren, hoeven we het niet meer te hebben toch? Volgens mij zijn we ons daarvan allemaal bewust. Mocht je daarvoor nog een onderbouwing nodig hebben, dan kun je de argumenten voor een beweegvriendelijke omgeving gebruiken. Ook handig als je de wethouder of je collega van ruimtelijke ordening nog moet overtuigen van het nut en de noodzaak van beweegruimte.
De minister legt de verantwoordelijkheid voor een beweegvriendelijke omgeving primair bij de lokale overheid. Via het NISB ondersteunt ze gemeenten. In deze blog heb ik je op weg geholpen met het waarom, hoe en wat van een beweegvriendelijke omgeving en de kennis en instrumenten die wij als NISB daarvoor hebben ontwikkeld.
Laat je me weten als je hulp nodig hebt? Of met een concrete vraag rondom de beweegvriendelijke omgeving zit? Mail me gerust! Maartje.kunen@nisb.nl
Oh ja, en als jij je praktijkvoorbeeld graag wilt delen om collega’s in andere gemeenten te inspireren, horen we ook heel graag van je!
Bronnen
  • Minister Schippers beschrijft in haar brief ook het belang van de (georganiseerde) buitensport. In deze blog heb ik dat buiten beschouwing gelaten. Hier kun je de brief van minister Schippers over sport en bewegen in de openbare ruimte, aan de tweede kamer lezen.
  • Lees mijn vorige blog ‘Wij maken Nederland Gezond’ over de gezonde leefomgeving in het manifest 2040 van het jaar van de ruimte hier.
  • Het onderzoek van epidemioloog Jeroen Lakerveld van VUmc en het onderzoeksteam van Spotlight lees je hier.  Het artikel over dit onderzoek lees je terug op  nu.nl
  • Alle kennis en informatie over een beweegvriendelijke omgeving vind je opwww.nisb.nl/ruimtevoorbewegen

Wij maken Nederland....gezond!

21 oktober 2015

Onder het motto 'wij maken Nederland' heb ik, Maartje Kunen, gisteren samen met mijn collega Dayenne op de Landmakersdag meegewerkt aan het manifest 2040 in dit jaar (2015) van de ruimte. Een visie op de ruimtelijke ontwikkeling richting 2040 met de belangrijkste opgaven, inrichtingsprincipes, organisatiesprincipes en concrete acties. 

We zijn blij dat het gelukt is om gezondheid als een van die ruimtelijke opgaven te benoemen in dit manifest. Daar waar een eeuw geleden ruimtelijke ontwikkeling en gezondheid nauw met elkaar waren verweven zijn we dat decennia later weer 'kwijt' geraakt. Gelukkig vinden de twee werelden elkaar weer steeds beter en vaker. Bij het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen houd ik me reeds vier jaar bezig met het verbinden van, de gezondheids en ruimtelijke wereld onder de paraplu van de 'beweegvriendelijke omgeving'. Een leefomgeving die uitdaagt en faciliteert om te sporten, bewegen, ontmoeten, spelen en verplaatsen. En dit principe van de beweegvriendelijke omgeving is terug te vinden in opgave 3 van het manifest.

'Gezondheid is topprioriteit bij wijkontwikkeling! Iedereen moet een gelijke kans hebben om in goede gezondheid oud te worden en ruimtelijke  inrichtingsmaatregelen zijn onmisbaar als je dat voor elkaar wilt krijgen. Het arsenaal van mogelijke verbeteringen is groot, zo stelt het manifest. Denk aan meer groen, schoner water, veilige fiets- en wandelroutes, plekken voor spel en ontmoeting. Alles wat uitnodigt tot meer bewegen en de sociale structuur versterkt, draagt bij. Door de vergrijzing en de tendens dat ouderen langer zelfstandig blijven wonen krijgt deze opgave extra accent. Een goed toegankelijke inrichting van de leefomgeving helpt kwetsbare mensen om zelfstandig te blijven en volwaardig te participeren, staat te lezen in het manifest. 

Verheugd ben ik, dat een gezonde leefomgeving voor iedereen is opgenomen in het manifest dankzij inzet van het RIVM en het Platform Gezond Ontwerp waar ik met mijn collega Dayenne namens NISB ook deel van uitmaak. Bang ben ik, dat het manifest een papieren boekwerk wordt in plaats van een gedachtengoed van ons, mensen werkzaam in de ruimtelijke ordening, allemaal. Het gesprek over onze ruimtelijke toekomst van Nederland moet doorgaan. We blijven aandacht vragen voor Nederland als Gezond Land. Een land waar ruimtelijke inrichting een wezenlijke bijdrage levert aan het verkleinen van gezondheidsverschillen en het faciliteren van sport, bewegen, ontmoeten, spelen en gezond verplaatsen in de openbare ruimte!

Wil je meer weten over de landmakersdag, bekijk dan dit filmpje, gemaakt door ANP, via deze link:https://www.youtube.com/watch?v=cPUy9I1kk-s
Wil je meer weten over het Jaar van de Ruimte en meer lezen van andere landmakers? Kijk dan eens op de website https://wijmakennederland of http://wiemaaktnederland.nl/
Lees het manifest 2040 via deze link: https://wijmakennederland.nl/pdf/Manifest.pdf?v=2 (opgave 3 gaat over de gezonde leefomgeving)
Wil jij als professional in het 'ruimtelijk' werkveld alvast jouw bijdrage leveren aan die gezonde leefomgeving? Dan kunnen wij je namens NISB op weg helpen met kennis, handige instrumenten en praktijkvoorbeelden. Ken je de ontwerpprincipes van een beweegvriendelijke omgeving al of de toolbox beweegruimte voor ouderen? Bekijk deze en andere informatie opwww.nisb.nl/ruimtevoorbewegen


donderdag 9 juli 2015

Ga toch fietsen!

Geschreven op Netwerk In Beweging: 8 juli 2015
Fietsstimulering is actueel, en terecht! Uit onderzoek van Active cities: design to move, blijkt dat de verhouding investering en opbrengst zeer gunstig is, namelijk 1 staat tot 13!
In Groningen heeft de gemeenteraad besloten om 85 miljoen euro te investeren in fietsplannen voor de stad. Er is zelfs een fietsstrategie opgesteld en Groningen wil weer DE fietsstad worden. Tussen Arnhem en Nijmegen is vorige week het RijnWaalpad geopend. De snelfietsroute moet automobilisten verleiden om vaker de fiets te pakken. In 40 minuten fiets je naar de andere stad. De aanleg kostte 1 miljoen euro per kilometer en de snelfietsroute moet automobilisten verleiden om vaker de fiets ta pakken. Gekoppeld aan de hardware, het fietspad zelf, is ook een speciale app ontwikkeld waarmee je de route en het weer bericht kunt zien, maar ook de kleur van het licht in de tunnel mag bepalen. Hoe vaker je door de tunnel fiets, hoe meer credits je krijgt om lampjes van kleur te veranderen. Mooie software om te stimuleren dat mensen daadwerkelijk gebruik gaan maken van de hardware. ‘In totaal heeft het Rijnwaalpad 17 miljoen euro gekost, maar wanneer je dat vergelijk met de kosten voor de aanleg van een autosnelweg, 40 tot 50 miljoen euro, zijn de kosten beperkt’, zegt projectleider Sjors van Duren in een artikel van Omroep Gelderland.
Wil je meer weten over gezonde mobiliteit en het stimuleren van mensen om te kiezen voor actief transport zoals wandelen/lopen en fietsen? Kijk dan eens in ons themadossier gezonde mobiliteit, te bereiken via de link helemaal onder dit artikel.
Meer lezen over de Groningse fiets strategie? dat kan in dit artikel van Sport & Strategie:
http://www.sportenstrategie.nl/2015/gezondheid/trends-en-ontwikkelingen/miljoen-euro-voor-fietsplannen-stad-groningen/

Amerikaanse studie bewijst economische meerwaarde van beweegvriendelijke omgeving

Geschreven op Netwerk In Beweging: 15 juni 2015


Ook in Nederland zijn meer dan genoeg bewijzen en praktische hulpmiddelen voorhanden!
Het onderzoeksinstituut Active Living Research zocht in haar studie Making the Case for Designing Active Cities (febr. 2015) bewijs voor de meerwaarde van een beweegvriendelijke omgeving, of ‘active friendly environment’ zoals dat internationaal wordt genoemd. Voor vijf verschillende settings (parken en paden, ruimtelijke ordening, verkeer, schoolomgeving en werkomgeving) werd gekeken naar de meerwaarde op het vlak van economie, veiligheid, duurzaamheid, leefbaarheid en fysieke en mentale gezondheid. Voor al die terreinen vonden de onderzoekers  bewijs. Het resultaat is prachtig weergegeven in deze infographic.
Onderschrijving bewijs TNO en NISB
Dat een beweegvriendelijke omgeving meer oplevert dan alleen fysieke en mentale gezondheid, daarvan zijn wij bij het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) al overtuigd. Eind 2013 onderbouwde TNO in opdracht van NISB tien meerwaarden van een beweegvriendelijke omgeving.  De afgelopen weken zijn deze waarden via  Sportexpert onder de aandacht gebracht. Wil je ze nog eens terug lezen? Kijk dan hier onder  ‘Waarom een beweegvriendelijke omgeving?’.
De Amerikaanse studie van Active Living Research onderschrijft onze veronderstelling en eerste aanzet voor ‘bewijs’ dat een beweegvriendelijke omgeving  voor meer dan alleen fysieke en mentale gezondheid van waarde is. Dus, niet alleen een individu profiteert met een betere gezondheid van een beweegvriendelijke omgeving;  ook een projectontwikkelaar, gemeente en woningcorporatie  van bijvoorbeeld een hogere waarde van het vastgoed.
Economische waarde van een beweegvriendelijke omgeving
Het blijft in de praktijk moeilijk om  andere sectoren dan sport, gezondheid en welzijn te overtuigen van de meerwaarde van een beweegvriendelijke omgeving. Hierin investeren  vanuit ruimtelijke ordening, stadsontwikkeling, verkeer of openbare ruimte wordt vaak gezien als ‘extraatje’ of sluitpost van een plan, in de veronderstelling dat de opbrengsten niet terugvloeien richting de betreffende sector.
De studie van Active Living Research concludeert dat vele sectoren kunnen profiteren van de opbrengsten van een beweegvriendelijke omgeving, inclusief de overheid die minder kosten voor  infrastructuur maakt, huiseigenaren, projectontwikkelaars, verzekeringsmaatschappijen, werkgevers, winkeliers, commercieel vastgoedeigenaren en belastingbetalers. De Amerikaanse onderzoekers noemen dit een extreem grote coalitie,  waarvan ze verwachten dat niet iedereen zich bewust is van de economische waarde van een beweegvriendelijke omgeving.
Combineren van maatregelen
Er is niet één omgevingsaspect dat het probleem van inactiviteit (niet of te weinig bewegen) oplost. Sommige aspecten zorgen voor actief transport (of gezonde mobiliteit) en andere voor recreatief sporten en/of bewegen. Een beweegvriendelijke stad faciliteert beide. Een combinatie van verschillende maatregelen is belangrijk, zo concluderen de onderzoekers.
Profiteren van een beweegvriendelijke omgeving
De onderzoekers zijn stellig in hun conclusies. Het bewijs uit hun  onderzoek moet de ‘weerstand’ vanuit ruimtelijke ordening, verkeer en openbare ruimte om een beweegvriendelijke omgeving te creëren verminderen. Een beweegvriendelijke omgeving zorgt voor meerwaarden, inclusief economische, waarvan een brede groep stakeholders kan profiteren. Dus, hoe meer we investeren in het activeren van onze inwoners, hoe groter de fysieke, mentale, economische en sociale gezondheid van de stad. Daarnaast, mensen (in Amerika) willen een  beweegvriendelijkere omgeving. Beleidsverandering om dit te realiseren, is daarom populair. Burgemeesters en wethouders kunnen strijden met andere steden wie de best beweegvriendelijke stad heeft.
Meerwaarde voor Nederland
Ik ben zo vrij om deze conclusie te vertalen naar de Nederlandse context. Natuurlijk kun je  het gevonden bewijs niet één op één  voor de Nederlandse situatie en ruimtelijke ordening kopiëren. Echter, de kern van dit onderzoek, de meerwaarde van een beweegvriendelijke omgeving op verschillende fronten, is  ook voor ons Nederlanders van groot belang. Er is bewijs, regelmatig ook sterk,   om onze veronderstelling te onderbouwen!
Aan de slag met een beweegvriedelijke omgeving
Dus, wil jij  vanuit ruimtelijke ordening, verkeer, openbare ruimte, leefbaarheid of veiligheid aan de slag met een beweegvriendelijke omgeving? Wapper dan met de waardekaarten voor een beweegvriendelijke omgeving van NISB, het TNO-onderzoek dat deze waarden onderbouwt en dit Amerikaans onderzoek.  Andersom, wil je vanuit sport, gezondheid of welzijn je collega in de ruimtelijke sector overtuigen van de meerwaarde van een beweegvriendelijke omgeving, ook voor zijn of haar vakgebied, gebruik dan dezelfde instrumenten en onderzoeken om dit te onderbouwen.
Heb jij geen bewijs meer nodig om aan de slag te gaan met een beweegvriendelijke omgeving, maar wil je weten hoe je dat moet aanpakken? Dan zijn  de Reisgids en  Reiswijzer Beweegvriendelijke Omgeving een goede start. Ze bieden je een stappenplan met inspiratie, instrumenten, praktijkvoorbeelden en concrete handreikingen.

Maartje Kunen
Adviseur Beweegruimte
Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen
maartje.kunen@nisb.nl

Update beleidswijzer sport en bewegen

Geschreven op Netwerk In Beweging: 21 mei 2015


Wat is de toekomst van sport- en beweegbeleid? Over die vraag bogen Marieke Verhaaf, Jeroen Hoyng en Maartje Kunen, adviseurs van het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB), zich op 19 mei samen met de gemeenten Ede, Den Bosch, Hellendoorn, Amersfoort en Gilze en Rijen. Vertegenwoordigers van de organisatie Onbeperkt Sportief en Hogeschool van Arnhem en Nijmegen sloten zich daarbij aan.
Minstens 30 gemeenten in Nederland hebben een beleidsnota of visie op het onderwerp sport en bewegen die in 2015 afloopt. Dat kan betekenen dat deze gemeenten nu of binnenkort aan de slag gaan met een uitdaging: het schrijven van een nieuwe beleidsopgave of visie op sport en bewegen. NISB bracht in 2007 de Beleidswijzer Sport en Bewegen uit om gemeenten te ondersteunen bij het opstellen van sport- en beweegbeleid. Een praktische handreiking waar meer dan 200 gemeenten gebruik van hebben gemaakt.
Nieuwe ontwikkelingen
Maar de tijd haalt ons in. Door ontwikkelingen in het sociale domein, met daarin de decentralisaties en kansen en mogelijkheden  om sport daarin te positioneren, vinden wij dat de beleidswijzer toe is aan een update in een nieuwe vorm. En wat te denken van de individuele of anders georganiseerde sporter die beweegt in de openbare ruimte? De link tussen sport en het fysieke, ruimtelijke domein is net zo belangrijk. Als kennisinstituut willen we, samen met lokale professionals, producten ontwikkelen die van toegevoegde waarde zijn en die worden gebruikt. Daarom is de visie van gemeenten op zo’n nieuwe beleidswijzer voor ons belangrijk. Zonder input van gemeenten, geen nieuwe beleidswijzer.
Visie hoe dan ook belangrijk
Op 19 mei deelden gemeenten hun kennis en ondersteuningsbehoefte op het gebied van het maken van sport- en beweegbeleid. We hebben bediscussieerd of je sport- en beweegbeleid sec wil maken, of dat je sport als middel opneemt in andere beleidsnota’s of juist een combinatie van beide. Conclusie was dat het hoe dan ook belangrijk is om een visie te hebben op sport en bewegen. Zowel op sport en bewegen als doel op zich, als op sport en bewegen als middel. Daarnaast is aandacht voor het ‘instapniveau’ van de beleidsambtenaar belangrijk. Niet alle ambtenaren beschikken over hetzelfde kennis- en kundeniveau.
Procesvoorbeeld Den Bosch
Marielle van Houtum, beleidsmedewerker bij de gemeente Den Bosch, nam ons mee in het interactieve Bossche proces om te komen tot de nieuwe sportvisie ‘Sportief samen verder!’  Via een blog en ansichtkaarten konden inwoners van Den Bosch reageren op de huidige sportvisie. Er zijn debatten en informatieavonden georganiseerd en beleidsmedewerkers voerden gesprekken met sportverenigingen en andere betrokkenen in de gemeente. Een mooi voorbeeld met concrete tips  voor andere gemeenten. Het gesprek na de presentatie  ging niet alleen over het proces, maar er werd ook naar de inhoud van de visie gevraagd. Daarbij kwamen diverse onderwerpen als sportwijken, gebiedsgerichte indeling met sportwijkregisseurs, sterke verenigingen en sportieve infrastructuur aan de orde. Uiteraard werd ook samenwerken en faciliteren en daarmee de rol van de gemeente besproken.
Het vervolg: input gevraagd!
De NISB-adviseurs staan voor de mooie uitdaging om van de Beleidswijzer Sport en Bewegen weer een actueel product te maken, helemaal toegeschreven naar de inhoudelijke en procesmatige kennis en ondersteuningsbehoeften van gemeenten. Het spreekwoordelijke ei is hierover nog niet gelegd. Hoe de nieuwe beleidswijzer eruit komt te zien, is nog niet vastgesteld, maar deze bijeenkomst heeft ons geholpen om daar een beslissing over te nemen.
Sta jij als beleidsmedewerker of ambtenaar van de gemeente ook voor de uitdaging om aan de slag te gaan met nieuw sport- en beweegbeleid of met een integrale visie? En wil jij ons van input voorzien? Denk dan met ons mee. Geef je kennis en ondersteuningsbehoefte aan ons door viamaartje.kunen@nisb.nl. Kijk ook eens op onze website naar de huidige beleidswijzer en andere instrumenten die we je aanreiken.
In september organiseren we een tweede sessie met gemeenten om ons eerste concept van de vernieuwde beleidswijzer voor te leggen. Wil je daarbij aanwezig zijn, je bent van harte welkom! Geef je contactgegevens door aan  maartje.kunen@nisb.nl

Kennis over alledaags bewegen bereikt planologen niet

Geschreven op Netwerk in Beweging: 21 mei 2015
Bovenstaande titel is een van de conclusies uit het recente onderzoek ‘Gezond Opgroeien, weten wat werkt’ (mei 2015) van de Jonge Gezondheidsraad (JongGR). Liever zou ik zeggen: kennis over alledaagse beweging bereikt nog niet alle planologen.
‘Hoe kunnen we kennis inzetten om jongeren in Nederland gezonder te laten opgroeien?’ Dat is de vraag die de speciaal ingestelde commissie van leden van JongGR (het netwerk van jonge wetenschappers van de Gezondheidsraad) zich stelde. Vindt de wetenschappelijke kennis haar weg naar beleid rondom gezond opgroeien? Vier casussen vormen de basis voor dit onderzoek. Bij het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) trekt de casus ‘In beweging’ direct onze aandacht. Er is nog een hele wereld te winnen op het punt van alledaags bewegen via spelen, lopen en fietsen, constateert de commissie.
Zelf schrik ik er opnieuw van als ik lees dat minder dan een zesde van de kinderen zelfstandig naar school komt, terwijl ze bijna allemaal op loop- of fietsafstand van school wonen. Een derde van de kinderen wordt met de auto of per openbaar vervoer naar school gebracht, zo lees ik in het onderzoek.
Het ontbreekt niet aan de kennis over hoe je verkeersruimte veilig voor kinderen kunt inrichten. Ook, concludeert de commissie, blijkt uit onderzoek in Nederland dat de nabijheid van parken en goed onderhoud van de omgeving positief geassocieerd wordt met fietsen of lopen naar school (p.22). Bovendien, wat goed is voor kinderen is goed voor ons allemaal. Ook kennis die de laatste jaren is opgedaan over het belang van uitdagende en door kinderen gewaardeerde schoolpleinen en speeltuinen en de inrichting van een buurt met daarin voldoende (informele) speelplekken komt zelden terecht op het bureau van de planoloog die een buurt inricht, stelt de commissie. Het verbinden van doelstellingen voor volksgezondheid aan het beleidsdomein ruimtelijke ordening is nog niet vanzelfsprekend (p.22).
Maar waarom wordt die kennis dan nog onvoldoende benut of toegepast? Dat vraag ik me af. De commissie zoekt een oorzaak in het ontbreken van wettelijke aspecten. Gemeenten zijn weliswaar verplicht aan goede ruimtelijke ordening te doen, maar wat dat precies inhoudt is niet op alle (gezondheids)aspecten wettelijk vastgelegd. Planologen houden rekening met een veelheid aan factoren, zoals vierkante meters en functies van een bouwopdracht, bouw- en milieunormen, een esthetisch resultaat, bereikbaarheid en natuurlijk de kosten. Gezondheid speelt nauwelijks een rol bij de afwegingen in keuzes in de ruimtelijke ordening (p.22).  
Een oplossingsrichting die de commissie benoemd, is de beleidsdomeinen jeugd (inclusief sport en spelen) en volksgezondheid  een expliciete en formele rol te geven in het proces van ruimtelijke ordening, bijvoorbeeld bij het opstellen van structuurvisies of bestemmingsplannen. Richtlijnen voor gemeenten waarin duidelijker wordt vastgelegd wat een ‘goede’ ruimtelijke ordening inhoudt, zouden daarbij kunnen helpen. Beweegvriendelijkheid en gezondheid zou kunnen worden opgenomen in de lijst van relevante factoren in de ruimtelijke ordening (p.22).
Ik denk niet dat we het moeten zoeken in formeel vastgelegde wettelijke kaders of regels. Planologen en andere ruimtelijke ordenaars zoals stedenbouwkundigen en ontwerpers van de openbare ruimte moeten al met ontzettend veel normen en richtlijnen rekening houden. Met de invoering van de Omgevingswet wordt daarom landelijk juist ingezet op een vermindering van die regeldruk, zodat gemeenten en provincies meer vrijheid krijgen. Volgens mij moeten we de ruimtelijke ordenaars er eerst van bewust maken dat zij met hun inrichtingsplannen alledaags bewegen en daarmee gezondheid kunnen beïnvloeden. Vervolgens verleiden en overtuigen we ze met de juiste argumenten waarom het belangrijk is dat ook zij gezondheid en beweegvriendelijkheid als een logisch onderdeel van hun werk zien. En dat doen we niet met normen en regelgeving. Hoe lang wordt al niet tevergeefs geprobeerd om bijvoorbeeld de 3% norm voor speelruimte wettelijk vast te leggen?
In het rapport geeft de commissie ook een aantal concrete inrichtingsoplossingen in de vorm van kansrijke maatregelen, zoals meer, leukere en uitdagende speelplekken en langzaam verkeer en verkeersluwe oversteekplekken. In de gemeentelijke praktijk horen wij wel eens dat een verkeerskundige met de herinrichting van een weg aan de slag gaat en zich niet realiseert dat deze weg de route naar de school om de hoek zou kunnen zijn. Daarnaast is een veilige route alleen niet voldoende om kinderen te stimuleren te lopen of te fietsen. Naast de fysieke voorziening, de hardware, is ook software nodig. Ouders en leerkrachten kunnen kinderen stimuleren om lopend of fietsend naar school te gaan. Maar leerkrachten kunnen ook ouders aanmoedigen hun kroost lopend of fietsend naar school te brengen. Denk maar aan de ludieke poster van Loesje met de tekst ‘Fileproblemen rondom school opgelost. Ouders bekeken hun kinderen nog eens goed, hé, er zitten ook voetjes onder!’ .
In de slotbeschouwing stelt de commissie dat ‘het afstemmen van overheidsbeleid op verschillende niveaus en beleidsterreinen nodig is om te voorkomen dat gezondheidsaspecten, die op gespannen voet staan met andere beleidsprioriteiten, vergeten worden’ (p.24). Dat onderschrijf ik volledig, maar dat afstemmen is makkelijker gezegd dan gedaan. Een planproces voor de herinrichting van een buurt of de nieuwbouw van een wijk is niet vergelijkbaar met projecten in de wereld van sport, bewegen en gezondheid. De vraag die we dikwijls krijgen van gemeenten is, hoe doen we dat dan?
In de afgelopen jaren heeft NISB veel geleerd uit de gemeentelijke praktijk. Zo mochten we bij negen pilotgemeenten beweegvriendelijke omgeving meekijken en -denken over inrichtingsvraagstukken en processen om te komen tot een beweegvriendelijke omgeving. Het geleerde hebben we gebundeld in de Reisgids Beweegvriendelijke Omgeving. Om gemeenten op weg te helpen, hebben we een stappenplan ontwikkeld met daaraan gekoppeld concrete instrumenten en inspirerende voorbeelden. En om ontwerpers te verleiden om beweeginclusief te ontwerpen, heeft NISB samen met TNO Ontwerpprincipes voor een beweegvriendelijke omgeving samengesteld.
Met deze kennis is het voor gemeenten mogelijk om aan de slag te gaan met die gezonde leefomgeving. We inspireren gemeenten graag en helpen ze op weg in de vorm van een inspiratiesessie, lezing of workshop. Om het gesprek op gang te brengen, om de juiste mensen aan tafel te krijgen en om elkaars belangen en de meerwaarde van een beweegvriendelijke omgeving te verkennen. Want dat proces moet ‘tussen de neuzen’ plaatsvinden, niet door het toepassen van normen en regeltjes.
En zijn er wellicht gemeenten die de beleidsdomeinen al wel weten te verbinden? Jazeker, neem eens een kijkje in op onze website www.nisb.nl/ruimtevoorbewegen.
Maartje Kunen
Adviseur Beweegruimte, Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen
Maartje.kunen@nisb.nl

Publieke ruimte belangrijk voor redzaamheid

Geschreven op Netwerk In Beweging: 19 maart 2015


Op 11 maart lanceerde RVZ de online publicatie Ruimte voor Redzaamheid. Ik mocht hierbij aanwezig zijn namens NISB. Het antwoord op de vraag of en hoe de inrichting van de publieke ruimte kan bijdragen aan redzaamheid van ouderen; wat goed is voor ouderen, is goed voor ons allemaal! Aan de hand van literatuurstudies van onder andere TNO en de Erasmus Universiteit, stadswandelingen, consultaties en expertmeetings is de RVZ tot deze publicatie gekomen. 
Publieke ruimte belangrijk bij redzaamheid voor ouderen
Mooi om te horen tijdens de lancering was dat de Raad, door de samenwerking met het College van Rijksadviseurs (Rijksbouwmeester, Rijksadviseur landschap en water, Rijksadviseur instrastructuur en stad) anders naar ruimte heeft leren kijken. Het is bij dit complexe vraagstuk noodzakelijk om met verschillende ‘brillen’ te kijken naar de ruimte. Zo voerde het onderzoeksteam discussies over waar het precies om gaat bij de publieke ruimte. De conclusie is dat het fysieke deel (de ruimtelijke inrichting) en ook het psychologische aspect van ruimte, hoe ervaren we ruimte, een issue is. Beide aspecten komen aan de orde in de verkenning.
Redzaam ouder worden stelt eisen aan de publieke ruimte
Een van de vragen die de Raad zich stelde was, doet de publieke ruimte ertoe als je praat over redzaamheid voor ouderen? Het antwoord was overduidelijk ja. ‘Redzaam ouder worden stelt andere eisen aan de publieke ruimte. Voldoende mobiel kunnen zijn en sociale contacten kunnen onderhouden zijn van groot belang voor het zelfstandig kunnen blijven wonen van ouderen. De inrichting van de publieke ruimte is daarmee een bepalende factor in de redzaamheid van ouderen’ (bron: Ruimte voor redzaamheid)
Dat antwoord verbaast mij niet en ik denk u ook niet. Dit ‘ja’ werd tijdens de lancering nog eens kracht bij gezet door Frank Voermans, ervaringsdeskundige. Met zijn persoonlijk verhaal over hoe je opnieuw je weg moet vinden, letterlijk en figuurlijk na een herseninfarct, nam hij ons mee op zijn zoektocht naar redzaamheid. Zo zag ik in zijn filmpje dat het ontbreken van een leuning bij een trap heel erg lastig is, evenals het ontbreken van een ‘afloopstoepje’. Frank benoemde hoe belangrijk het voor hem is om mobiel te zijn, te kunnen lopen en fietsen met een driewieler. Zijn boodschap aan ons was: ‘Heb aandacht voor de buitenruimte, routes naar het winkelcentrum of sociale plekken. Neem dat mee in gesprekken aan de keukentafel die je als gemeenten voert. Wat kun je betekenen met de inrichting van de buitenruimte? Kan iemand zich zelf redden in de buurt? Maak vaste routes veilig!’ (Frank Voermans, 11 maart 2015). Ik bewonder Franks doorzettingsvermogen en positieve instelling, hij blijft oefenen met lopen fietsen!
Bewandelbare buurt leidt tot gezond gedrag
De inrichting van de openbare ruimte doet er dus toe om redzaam te kunnen zijn, blijven of worden. Aan de basis van de publicatie van de Raad liggen twee achtergrondstudies van TNO en het Erasmus MC. Op basis van voorbeelden geeft TNO aan welke elementen uit de ruimte leiden tot gezond gedrag, redzaamheid en/of sociale verbanden. TNO doet uitspraken over of elementen bewezen effectief of veelbelovend zijn. In het vijfde hoofdstuk, Samenvatting & Beschouwing, van de studie van TNO, die te raadplegen is via de online publicatie Ruimte voor Redzaamheid, lees je dat een ‘bewandelbare buurt leidt tot meer dagelijkse fysieke activiteit en dat gemeenschappelijke tuinen gezond gedrag en sociale verbanden bevorderen’ (Bottenheft & van Staalduinen, 2014). Mijn advies, open de online publicatie, duik de achtergrond in om alle bewezen effectieve en veelbelovende maatregelen te bekijken van de TNO studie. De onderzoekers van het Erasmus mc concluderen in hun onderzoek dat er ‘duidelijke aanwijzingen voor de samenhang met de fysieke omgeving, leefstijl, sociale verbindingen en redzaamheid. De aanwijzingen voor causale relaties zijn het sterkst voor onder andere beweeggedrag (met name actief transport, zoals wandelen en fietsen)’ (Kamphuis e.a. 2014). In paragraaf 3.1.1. staan een aantal veelbelovende determinanten van omgevingsaanpassingen die kunnen leiden tot verandering in beweeggedrag. Uit een review blijkt dat er ‘overtuigend bewijs is voor een positief verband tussen kenmerken van de leefomgeving en verschillende vormen van bewegen, namelijk voor de mate van wandelvriendelijkheid van buurten (walkability), de toegang tot winkels, voorzieningen en werk en een samengestelde maat van kwaliteit van de omgeving’ (Kamphuis e.a. 2014). Benieuwd naar de andere determinanten. Lees danhoofdstuk 3 van dit onderzoek eens via de publicatie Ruimte voor Redzaamheid.
Publicatie bevat geen concrete adviezen maar inspireert 
De publicatie Ruimte voor Redzaamheid staat niet bol van concrete adviezen, maar is bedoeld als inspiratiebron voor gemeenten om aan het werk te gaan. Het hoofdstuk Agenda voor de toekomsttoont conclusies, agendapunten en randvoorwaarden. De Raad concludeert dat voor het zelfstandig blijven wonen van ouderen, mobiel zijn, voorzieningen in de buurt hebben en sociale contacten kunnen onderhouden van groot belang zijn. De gemeente kan dus onder andere met de publieke ruimte, zelfredzaamheid van haar inwoners bevorderen. Dan is het belangrijk dat ouderen ook daadwerkelijk gebruik kunnen blijven maken van die publieke ruimte en deze ook mede vormgeven. Voor de inrichting van deze publieke ruimte is veelal de gemeente aan zet. Maar, stelt de Raad, ‘in het licht van de decentralisaties ligt het voor de hand dat burgers, en dus ook ouderen, meer gelegenheid krijgen om verantwoordelijkheid en initiatief te nemen in hun eigen leefomgeving’. Een mooi praktijkvoorbeeld is de voedseltuin in Rotterdam, tijdens de lanceringsbijeenkomst toegelicht door Sven Thorissen, architect, projectonwikkelaar met passie voor voedsel en sociale integratie. De voedseltuin draagt bij aan de gezonde stad, met voeding, bewegen en zingeving. In 2011 startte de voedseltuin in Rotterdam op een braakliggend terrein. Inmiddels zijn 40 vrijwilligers actief die samen elke week 400 kratten verse groente en fruit produceren voor de voedselbank. Benieuwd naar dit initiatief, bezoek dan de website van de voedseltuin Rotterdam.
Wel op zoek naar concrete handvatten?
De publieke ruimte doet ertoe om als oudere redzaam te kunnen worden, zijn of blijven. En er is een relatie tussen de omgeving en het beweeggedrag van mensen. Het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) werkt aan een toolkit voor lokale professionals bij gemeenten of in en rondom een woonzorginstelling of woonzorgzone die aan de slag willen met een beweegvriendelijke omgeving voor ouderen. Deze online toolkit bevat handvatten, inspirerende voorbeelden een aantal concrete maatregelen voor de inrichting van de fysieke (hardware) en de sociale (software) omgeving. Omdat het belangrijk is om te weten weten wat de wensen en behoeften van ouderen zelf zijn, biedt NISB ook een aantal instrumenten om deze behoeften te peilen. Een wandeling met ouderen, zoals ook gemaakt is voor de publicatie Ruimte voor Redzaamheid, is er daar een van.
Online toolkit
In april presenteert het NISB deze toolkit op haar portal www.nisb.nl. Alvast een tipje van de sluier? In de toolkit vind je ook wat de kracht van een beweegvriendelijke leefomgeving voor ouderen is. Het creëert vertrouwen in de eigen (beweeg)vaardigheden en in de fysiek een sociale leefomgeving. Een beweegvriendelijke omgeving vermindert de ervaren eenzaamheid en verbetert de fysieke gesteldheid. Het draagt bij aan zelfredzaamheid en participatie en een beweegvriendelijke omgeving zorgt voor een betere leefbaarheid. Heeft u nog meer motieven nodig om over te gaan tot actie?
Meer informatie & bronnen
  • De publicatie ruimte voor redzaamheid vind je online.
  • De onderzoeken van TNO en Erasmus MC zijn terug te vinden in de publicatie Ruimte voor Redzaamheid onder de knop achtergrond.
  • Kamphuis C., Etman A., Oude Groniger J., van Lenthe F., (juli 2014), Relaties van de fysieke omgeving met leefstijl, redzaamheid en sociale verbindingen, een samenvatting van de wetenschappelijke literatuur in opdracht van de Raad voor Volksgezondheid en Zorg, Rotterdam: Erasmus MC, afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg.
  • Bottenheft C., van Staalduinen W., (juni 2014) Achtergrondstudie: voorbeelden van ruimte in relatie tot gezond gedrag, redzaamheid en sociale verbanden, in opdracht van de Raad voor Volksgezondheid en Zorg. TNO 2014 R10834
  • Meer weten over een beweegvriendelijke omgeving? Bezoek dan de portal van NISBwww.nisb.nl/ruimtvoorbewegen 
  • Wilt u op de hoogte blijven van de ontwikkeling van de toolkit? Stuur dan een email aan Chienette Bolt (NISB) chienette.bolt@nisb.nl en zij laat u weten als de toolkit online verschijnt.
Maartje Kunen Adviseur Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen Maartje.kunen@nisb.nl

Staatssecretaris Jetta Klijnsma enthousiast over Schoolsport- en buurtsportvereniging Voorhof!

Geschreven op Netwerk In Beweging: 11 maart 2015
Staatssecretaris Jetta Klijnsma (sociale zaken) bracht vandaag (vrijdag 6 maart) een werkbezoek aan de Parkschool in Delft, waar de Schoolsport- en buurtsportvereniging Voorhof een dans en trefbal activiteit verzorgde. De staatssecretaris merkte op dat het ‘zo fijn is voor kinderen om op deze manier mee te kunnen doen en te leren om samen in teams dingen voor elkaar te krijgen. De kinderen hebben zichtbaar veel plezier.’
In het gloednieuwe gebouw van de Parkschool en de Horizon, aan het Poptapak werden we allemaal direct enthousiast van de dansende meiden. Het leek wel alsof ze de dans al maanden aan het repeteren waren. Niets was minder waar, ze zijn pas begonnen met dansen! En dat was ook de staatssecretaris opgevallen. ‘Ongelofelijk knap hoe die meiden dansen, maar ook de docent, zij stond als een huis!’
Twee verdiepingen hoger, in de sporthal, speelde een andere groep kinderen onder leiding van de buurtsportcoaches een potje trefbal. En fanatiek dat ze waren! Mooi om te zien dat de kinderen er echt plezier in hebben. ‘Sow, dat zijn veel mensen’ merkte een van de jongens op die heel even tijd nam om op te kijken naar de staatssecretaris, de pers en alle andere gasten.
Na een rondje door de prachtige school zijn we samen aan tafel gaan zitten en hebben de vertegenwoordigers van onder andere de gemeente, de scholen, sport en evenementen Haaglanden op verzoek van de staatssecretaris hun succesformule toegelicht. ‘We zijn hier om de kunst af te kijken, dat smaakt naar meer. Maar wat is nu de succesfactor in Delft?’ vroeg mevrouw Klijnsma zich af. Niet alleen voor het ministerie interessant, maar ook voor ons. Wij, Rita van Diel (NOC*NSF) en Maartje Kunen (NISB) vanuit de ondersteuningsstructuur Sport & Bewegen in de buurt mochten namelijk vandaag hier ook een kijkje in de keuken nemen!
Sport en Evenementen Haaglanden, die onder andere de buurtsportcoaches leveren in Delft, roemde de juiste infrastructuur in Delft. ‘Delft is jaren geleden begonnen met het maatschappelijk verantwoord verenigingen en heeft daarmee voorgesorteerd op de succesformule van nu waarop de buurtsportcoaches en de sportimpuls projecten kunnen aanhaken. De kracht zit ‘m in de samenwerking in Delft, iedereen zit aan tafel met elkaar, de buurtsportcoach, verenigingen, welzijnswerk.’ Vanuit de gemeente werd benoemd dat ze het belangrijk vindt de buurtsportcoaches de ruimte te geven in hun opdracht. ‘We definiëren uiteraard doelen, maar niet hoe die doelen behaald moeten worden. De buurtsportcoach kijkt zelf in de wijk wat ter plekke nodig is. Zo krijg je in verschillende wijken een verschillend plaatje.’
In Voorhof is de school heel intensief betrokken. De staatssecretaris prees de organisatie van dit werkbezoek en waardeert ook enorm de inzet van de school hierin. ‘Het geeft de burger moed om te zien dat kinderen op deze manier gestimuleerd worden om te bewegen.’ Het schoolbestuur geeft ook aan dat je in wijk x soms een andere keuze maakt dan in wijk y. Op een school in een ‘welvarende buurt’ maak je andere keuzen dan op een school in een wijk waar mensen wonen met een lagere sociaal economische status, dan investeer je ergens anders in.
We praten vervolgens nog over het ‘grote gat’ voor de kinderen en hun ouders tussen niet sporten of bewegen en lid worden van een sportvereniging. En hoe fijn het is dat het Jeugdsportfonds kan worden aangewend voor ouders die het niet zo breed hebben maar hun kinderen wel willen laten sporten. Op de Parkschool is zelfs een coördinator die ouders kan helpen met een aanvraag indienen bij het jeugdsportfonds. Het betrekken van ouders is belangrijk bij het in beweging brengen en houden van deze kinderen. Dat realiseren ook de buurtsportcoaches in Delft zich. Ook zij zijn in gesprek met ouders. Het concept van schoolsport- en buurtsportvereniging is juist drempelverlagend. Je begint hiermee klein en dichtbij. Vervolgens helpen buurtsportcoaches de kinderen en hun ouders met de stap naar een vereniging.
De staatssecretaris vond het erg prettig om zo op deze manier zo’n sportimpuls project jeugd in lage inkomensbuurten in praktijk te mogen bekijken. ‘We nemen zaken mee onder onze arm en kunnen ook echt zien dat onze voorzetten die we plegen helpen en jullie ze kunnen inkoppen!’
Schoolsport- en buurtsportvereniging Voorhof is een samenwerkingsverband van onder andere scholen en sportverenigingen. Samen bieden ze in de wijk, dichtbij en laagdrempelig, sportaanbod voor kinderen. De kracht van de aanpak is de betrokkenheid van ouders en andere volwassenen uit de wijk bij de Buurtsportvereniging.
De wijk Voorhof, heeft een groot aantal inwoners  met een lage sociale economische status, evenals een zorgwekkend lage sportdeelname. Het aantal kinderen met overgewicht groeit en er zijn weinig sportaccommodaties of sportverenigingen in deze wijk. Reden genoeg voor de school om het initiatief te nemen om aan de slag te gaan met een Sportimpuls project Jeugd In Lage Inkomensbuurten.
Zelf aan de slag
Wil je zelf ook aan de slag met een Sportimpuls? Laat je dan eens inspireren door inspiratie filmpje Sportimpuls Jeugd in Lage Inkomensbuurten op het youtubekanaal van Sport & Bewegen in de Buurt. Tot 16 april 2015 is het mogelijk een Sportimpuls aanvraag te doen.
Hier vind je meer informatie over de Sportimpuls Jeugd In Lage Inkomensbuurten. Ben je op zoek naar kennis om te gebruiken in je aanvraag of in je project, kijk dan eens naar de themadossiers themadossier sport en bewegen jeugd in lage inkomensbuurten, en themadossier ouders in de sport.  
Wil je meer weten over de Schoolsport- en buurtsportvereniging Voorhof? Bekijk de website van Zonmw met meer informatie over de Buurtsportvereniging Voorhof.

Team Beweegruimte laat zich inspireren in Engelerhart

Geschreven op het Netwerk In Beweging: 9 april 2014
Een praktijkvoorbeeld bekijken, vergezeld van een goed verhaal van twee enthousiaste betrokkenen van het eerste uur, dat maakt dat we dit thema ‘Multifuntionele (sport) Accommodaties’ nog beter op ons netvlies krijgen.
Op de fiets vanaf station ’s-Hertogenbosch naar het dorp Engelen is geen uitdaging, wel gezond! Geen uitdaging want de fietsinfrastructuur van het centrum naar Engelen is goed, in ieder geval dit deel van Den Bosch is fietsvriendelijk. In de verte zien we de contouren van het sportpark. Door John Cornelissen, locatie manager en beheerder van dit jeugd- en sportcluster worden we ontvangen in het jeugdhonk. John begint direct enthousiast te vertellen over alle gebruikers van dit complex, als het vragenvuur van team Beweegruimte losbarst. Vijf verschillende groepen gebruikers met vijf verschillende ideeën en eigen wensen vult Godfried van der Braak, projectleider vanuit de gemeente, aan. Twee en een half jaar is dit sport- en jeugdcluster, ook wel een multifunctionele sportaccommodatie, nu in gebruik. Voor de recessie stond alles op papier, anders had het anders uitgepakt voorspellen de twee enorm betrokken heren.
Als projectleider vanuit de gemeente is Godfried verantwoordelijk geweest voor het project en procesmanagement van dit unieke project, vanaf het initiatief tot aan de laatste stoeptegel. Echter, niet de initiator ervan. Engelerhart is een burgerinitiatief, een bottum up project. Voetbalclub FC Engelen groeide uit haar huidige accommodatie, en ook de kinderopvang, BSO en het jongerenwerk kregen steeds meer kinderen. Tegen verwachting in overigens. De verachting was aanvankelijk niet dat in de nieuwe Bossche wijk Haverlij zoveel jonge gezinnen kwamen wonen. ‘Het is heel bijzonder om dit gezamenlijk op te lossen en de handen in een te slaan’ benoemd Godfried. Er waren oplossingen nodig voor het ruimte gebrek en de koppen werden bij elkaar gestoken. De bestuursraad Engelen heeft de handschoen opgepakt en is in 2005 naar de gemeente gestapt, die op haar beurt ook de school, die inmiddels ook uit haar voegen barstte, aan dit initiatief heeft verbonden.  
Er werd gestart met locatiestudies naar de gebouwen en een stedenbouwkundig model werd ontwikkeld. Daarmee is Godfried naar de bewoners in de buurt gestapt. Het studiemodel naar de ontsluiting van dit nieuwe complex viel bij omwonenden niet in goede aarde. Een tegenslag, maar niet onoverkomelijk. Verkeerskundigen werden, aanvankelijk met frisse tegenzin, aan het werk gezet om het alternatief uit te werken. Financieel was in dit nieuwe model niet voorzien. Soms moet je afwijken van de plannen en investeren om het plan voor alle partijen aantrekkelijker te maken.
Het definitieve plan kwam neer op 3000m2 aan gebouwen, waarvan een groot deel semi-permanent. Dat is overigens van buiten en binnen nauwelijks te zien. Het Jeugd- en Sportcluster bevat een aantal multifunctionele ruimten, een aantal eigen ruimten en ondersteunende ruimten. Aan de architect was de opdracht meegegeven om multifunctioneel gebruik zo goed mogelijk te organiseren. In combinatie met het semi-permanente karakter van het kindgedeelte was dat een behoorlijke opgave voor de architect en de bouwer. Ook over interne logistiek is goed nagedacht. Elke ruimte heeft een eigen uitgang naar buiten en het sport- en kindgedeelte hebben eigen ingangen.
Een andere uitdaging tijdens die ontwerp en bouwproces was de openbare ruimte. Vanuit onderwijs en jeugd is men gewend om te denken in ‘gebouwen’ en minder in buitenruimtes. Het jeugd en sportcluster is echter veel meer dan een gebouw. Stenen en openbare ruimte moeten goed op elkaar zijn afgestemd en elkaar versterken. De openbare ruimte is functioneel aan het gebouw. De school en BSO gebruiken het kunstgrasveld ook buiten wedstrijd en trainingsuren om. Dat is wel even wennen voor de voetbalclub, maar het kan! Het halve kunstgrasveld is na schooltijd druk bezet! Groepjes voetballen rondom het doel, meiden staan te kletsen op het veldje en kijken ondertussen naar het voetbalspel van de jongens, en de allerkleinste rennen ook vrolijk over het veld. Er zijn regels opgehangen voor het gebruik van de kunstgrasvelden. Beheerder John geeft aan dat deze op ‘onzichtbare plaatjes’ hangen. Soms ligt er wel eens rommel op het veld, maar de grootste groep kinderen en jongeren gebruiken het veld naar behoren en ruimen netjes op. ‘En als er iets gebeurd komen ze het bij me melden.’ John kent de meeste jongeren ook, door zijn vrijwilligerswerk bij het jeugdhonk, ook met de zogenaamde ‘raddraaiers’ heeft hij goed contact. Het is te duur om er jongerenwerk op te programmeren geeft hij aan. Maar niet alle vrijwilligers kunnen altijd goed met jongeren omgaan. Wij, team beweegruimte, concluderen dat John een ‘gouden kracht’ is voor Engelerhart. ‘Ritselen, rommelen, contacten leggen en dingen oplossen, dat is echt mijn ding’ zegt John.
Gemeente Den Bosch heeft ook heel nadrukkelijk voor een ‘open sportpark’ gekozen, daar zijn John en Godfried juist blij mee, want er wordt minder gesloopt. Voor de voetbalclub is zo’n open sportpark even wennen. Er komt echter steeds meer begrip voor, men raakt gewend aan de drukte en levendigheid op en rondom het complex. Communicatie naar de leden van de voetbalclub is hierin heel belangrijk, benadrukt Godfried. Er is veel overleg nodig, ook op bestuurlijk niveau, zowel formeel als informeel.
In zo’n ontwikkeling van een multifunctionele accommodatie ben je veel in gesprek, ook met de buurt. Zoals bijvoorbeeld over het eerder genoemde verkeersplan, maar ook over verlichting en een bomentuintje bij de natuurspeelplek. John krijgt soms overlast meldingen in het weekend vanuit buurtbewoners. Hij gaat altijd in gesprek en neemt de mensen serieus, stapt naar ze toe, overlegt en onderneemt dan actie. ‘Mensen moeten ook echt zien dat je er wat aan doet.’ En de kracht van dit project zit ‘m juist in al die enthousiaste mensen die hebben meegedacht en gedaan in het proces. Uiteindelijk is het Bestemmingsplan in ongeveer een jaar tijd aangepast, zonder enig bezwaar. Dat is uniek en dat heeft te maken met een goed proces. Maar ook Godfried heeft de nodige koppen koffie gedronken met bewoners.
Formeel moet er vanalles geregeld worden voor zo’n ontwikkeling. Intentieverklaringen, overeenkomsten over beheer, exploitatie, aankoop oude gebouwen, huur, gebruikersovereenkomsten en ga zo nog maar even door. Je moet afstappen van het ‘vrijheid-blijheid’ karakter geeft Godfried aan en toch de kracht van dit initiatief, dat het vanuit de bevolking zelf komt, behouden.
Wij zijn enorm geïnspireerd na dit verhaal en staan te popelen om het gebouw en de buitenruimte te gaan bekijken. Rond de middagpauze zien we goed hoe ook de buitenruimte functioneert voor kinderen van verschillende leeftijdsgroepen. Maar wij zijn niet de enige die hier inspiratie komen opdoen. Elke maand zijn er wel rondleidingen en bezichtigingen. Terecht merkt John op ‘zo’n gebouw op een sportterrein is ook gewoon bijzonder, dur is niks mooier als dit!’
Benieuwd hoe deze multiftunctionele (sport)accommodatie eruit ziet? Ga naar www.engelerhart.nl
Wil je meer weten over de beweegvriendelijke omgeving: sporten, spelen, bewegen, ontmoeten en verplaatsen in je eigen leefomgeving, kijk dan op www.nisb.nl/ruimtevoorbewegen
Maartje Kunen (maartje.kunen@nisb.nl)
Adviseur Beweegruimte, NISB

Een beweegvriendelijke omgeving zonder dat het extra geld kost, Groningen doet het!

Geschreven op Netwerk In Beweging 12 februari 2014


Wat word ik (Maartje Kunen) enthousiast van de Groningse visie ‘De Bewegende Stad’ (januari 2014) voor het inrichten van de Groningse speelse en sportieve openbare ruimte. De gemeente Groningen presenteert ‘een nieuwe kijk op de speelse en sportieve inrichting van de openbare ruimte, samen met partijen uit de samenleving’. De rol van de gemeente is een faciliterende: behoeften uit de samenleving in kaart brengen en waar mogelijk gewenst, realiseren. Binnen drie belangrijke denkrichtingen en tien thema’s gaat Groningen aan de slag met de beweegvriendelijke omgeving. De visie geeft antwoord op de vraag: ‘hoe kunnen we de openbare ruimte in Groningen zo inrichten dat deze meer uitnodigt tot bewegen?’
Wat maakt dat ik als adviseur beweegruimte zo blij van word van zo’n visie?! Dat zit in een aantal factoren. Allereerst het feit DAT Groningen een visie heeft voor het sporten, bewegen en spelen in de openbare ruimte, die bovendien in samenspraak tussen de sectoren Sport en Ruimte is opgesteld. Het werken aan een beweegvriendelijke omgeving vraagt afstemming tussen de sectoren sport/gezondheid en ruimte. Groningen is zich daarvan bewust, zo blijkt uit deze integrale visie. ‘Vanuit verschillende oogpunten: ruimtelijke kwaliteit, gezondheid, bereikbaarheid, imago, werken aan een en hetzelfde doel.’ Afstemming wordt ook gezocht met burgers, marktpartijen en bijvoorbeeld het onderwijs. ‘Wensen en initiatieven komen van kinderen, ouders en scholen… Kinderen worden betrokken bij de inrichting van de openbare ruimte en bij het realiseren van mogelijkheden voor natuurlijk spelen.’ Groningen wil maatwerk leveren per situatie, gebied of thema als het gaat om burgerparticipatie. De gemeenten zoekt hierin aansluiting bij het traject Staddoetmee.
De gemeente zoekt eveneens samenwerking met het bedrijfsleven.Bijvoorbeeld bij het inrichten van de openbare ruimte rondom grootschalige detailhandel op het gebied van sport. ‘Sport en spel moet een vanzelfsprekend onderdeel zijn van gebiedsontwikkeling, in de planvormingsfase, net als verkeer, groen en water.’
Sport & Ruimte
Groningen is zich bewust van het belang van de wisselwerking tussen sport en spelen en ruimtelijke ordening. Noodzakelijk om de speelse en sportieve inrichting van de openbare ruimte te realiseren. De drie denkrichtingen die hierin samen komen zijn:
1.‘bestaande sportvoorzieningen in de stad zichtbaarder maken voor meer mensen
2.sport en spel meer integreren in de openbare ruimte
3.bestaande openbare ruimte aantrekkelijker maken voor bewegen voor bredere doelgroepen, zoals bijvoorbeeld ouderen en mensen met een beperking.’
Tien thema’s worden in deze visie uitgewerkt, gefundeerd met onderzoek, bijvoorbeeld over groene schoolpleinen, gebrek aan beweging en buitenspelen. In deze uitwerking benoemd Groningen wat ze de komende jaren wil doen binnen zo’n thema en hoe ze dat aanpakt. Hiervoor verwijs ik graag naar de visie (hoofdstuk 3).
Inspireren met voorbeelden
De visie is prettig leesbaar en voorzien van een onmisbaar Labcahier met aansprekende voorbeelden, vol met beeldmateriaal. Het Labcahier inspireert om op een andere manier te kijken naar de sportieve inrichting van de stad. Aan de hand van een fietstocht door de stad geeft Groningen voorbeelden van hardware die wel en niet werkt in de stad op het gebied van de beweegvriendelijke omgeving. Voor alle Nederlandse gemeenten die aan de slag willen met de beweegvriendelijke omgeving, een aanbeveling om je met dit Labcahier te laten inspireren.
Doelgroepen
Verschillende doelgroepen krijgen in deze visie extra aandacht. Kinderen, ouderen en mensen met een beperking. Nagedacht wordt, hoe deze doelgroepen in beweging gebracht kunnen worden door een op hen toegeruste openbare ruimte. Ook zoekt Groningen naar verbindingen tussen voorzieningen voor bijvoorbeeld kinderen en ouderen.
Gebruik wat je hebt!
De huidige situatie en een goede analyse is een mooi uitgangspunt in deze visie. Groningen kent haar mogelijkheden en weet hiervan slim gebruik te maken. Bijvoorbeeld dat in Groningen bijna alles op de fiets bereikbaar is en dat dit bovendien bijna altijd sneller gaat dan met de auto. De fiets wordt dan ook gezien als drager voor de ruimtelijke (her)ontwikkeling. Groningen zet in op een gezonde fietsstad. Bestaande en nieuwe openbare ruimte wordt gekoppeld aan fietsroutes en fietsassen. Dit door werk met werk te maken. De fiets krijgt een glansrol binnen de vele infrastructurele projecten die de komende jaren op de planning staan. Groningen wil haar bestaande imago als fietsstad gebruiken en versterken. Ook het water, de Groninger diepenring, wordt als kans benut voor bewegen en kwaliteit van de openbare ruimte. Het water wordt zichtbaar en aantrekkelijk voor gebruik gemaakt.
Financien
Geheel terecht bevat de visie ook een financiële paragraaf waarin Groningen aangeeft dat het anders kijken naar de stad ook financiële consequenties heeft. Echter, ze wil niet meer geld besteden aan de speelse en sportieve inrichting, maar gereserveerd geld voor speelplekken, stadsontwikkeling, onderhoud en beheer van sportaccommodaties en budgeten voor wijken vanuit het gebiedsgericht werken ‘slim’ inzetten.
Beleid verbinden
Die verbinding is ook gelegd in beleid. In de visie wordt een koppeling gelegd met verschillende beleidsstukken zoals het ‘3 puntenplan Sport’ waarin het bevorderen van sport en bewegen voor iedereen een van de aandachtspunten is. De ‘Nota Ruimtelijke Kwaliteit’ en de nieuwe ‘Binnenstadsvisie’ die ruimte gaat bieden aan de voetganger en de fietser en waarin een koppeling wordt gelegd met de Groningen diepenring. Verder wordt een verbinding gezocht met de nieuwe fietsvisie, de parkvisies die opgesteld zijn voor sportparken, de speelruimtenorm, en de structuurvisie van OCSW en gemeentelijke visies op ruimtelijke kwaliteit, gezondheid, bereikbaarheid en imago. Ook ziet Groningen kansen voor het marketingbeleid dat zowel inwoners als bezoekers met de beweegvriendelijke omgeving bewust maakt van het gemeentelijk beleid.
Groningen zoekt met deze visie ook aansluiting bij de integrale JOGG aanpak als ‘kapstok’ of ‘paraplu’ voor een gezamenlijke aanpak om jongeren in beweging te krijgen in de openbare ruimte.
Politiek
Politiek- bestuurlijk staat dit thema op de agenda. In 2012 is de motie ‘geef sportieve inrichting meer ruimte’ aangenomen waarmee Groningen in plannen voor ruimtelijke ordening, meer ruimte wil geven aan kaders voor sportieve inrichting en aandacht besteedt aan de wisselwerking tussen sport en ruimtelijke ordening. Deze visie is hier al een heel mooi voorbeeld van! Ik ben benieuwd hoe dit in de praktijk gaat. Wordt sport en bewegen al als vanzelfsprekend meegenomen in de Groningse ruimtelijke plannen?
Waar is de koppeling met de software?
Als ik dan 1 kritische noot mag kraken, ik mis de koppeling tussen de hardware en de software. Ondanks dat dit een prachtig integrale visie is, is deze vooral gericht op de fysieke elementen en de inrichting van de omgeving. Af en toe lees je wat over het stimuleren van sport en bewegen of over het zichtbaar maken van de mogelijkheden, maar programmering of begeleiding van sport, spel en beweegactiviteiten is in deze nota niet expliciet meegenomen. Hoe past de combinatiefunctionaris/buurtsportcoach van Groningen in dit plaatje? Of het welzijnswerk? Of hoe worden Groningse werknemers gestimuleerd de fiets te pakken naar hun werk? Hoe worden ouders verleid kun kinderen naar school te laten lopen? Met bankjes (uitrustplaatsen) breng je ouderen in beweging in de openbare ruimte, maar daar is meer voor nodig? Wie neemt ze mee voor een eerste ommetje?
Aan de slag!
Ook aan de slag met een beweegvriendelijke omgeving? Het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) heeft de Reisgids Beweegvriendelijke Omgeving (BVO) samengesteld, met daarin tips voor het werken aan een BVO, een tienstappenplan, praktische voorbeelden en instrumenten om aan de slag te gaan. Bekijk de reisgids en het stappenplan online viawww.nisb.nl/ruimtevoorbewegen of bestel een papieren exemplaar. Hulp nodig bij het thema beweegvriendelijke omgeving op de kaart zetten in uw gemeente, het maken van een visie of een plan, het uitvoeren van een scan of analyse? Neem gerust contact met het NISB op, ook voor een vraag of het aandragen van een goed voorbeeld.
Dankjewel gemeente Groningen voor dit prachtige voorbeeld. Welke gemeente volgt?
Maartje Kunen, Adviseur Beweegruimte NISB, maartje.kunen@nisb.nl

Beweegruimte op de dag van de openbare ruimte

Geschreven op Netwerk In Beweging: 8 oktober 2013
Het team Beweegruimte staat op woensdag 9 en donderdag 10 oktober op de Dag van de Openbare Ruimte in Houten. Op de beursvloer laten we professionals werkzaam in de openbare ruimte, kennis maken met de beweegvriendelijke omgeving. Maak ruimte voor bewegen is ons motto!
We verzorgen een lezingenblok 'Sport en Bewegen in de Openbare ruimte'. Praktische tips en instrumenten, inspirerende voorbeelden, ontwerpprincipes voor een beweegvriendelijke omgeving en ervaring uit de praktijk. Een combinatie van presentaties en workshops. Geïnitieerd door het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) in samenwerking met TNO en professionals uit de praktijk. Benieuwd hiernaar? Meld je snel aan via de website van de dag van de openbare ruimte

Op woensdag ochtend bezoeken studenten van de HAN, opleiding Sport en Beweeg Educatie (SBE) de beursvloer aan de hand van een heuse, door NISB georganiseerde, beurssafari. Ook op safari? Bekijk het blog wat ik hierover schreef op het Netwerk in Beweging. 

Benieuwd naar de ontwerpprincipes voor een beweegvriendelijke omgeving? Wil je weten wat een beweegvriendelijke omgeving is en hoe je ermee aan de slag kunt? Een sneak preview van de Reisgids Beweegvriendelijke omgeving? Meedoen met de beurssafari of deelnemen aan het lezingenblok?

Bezoek NISB op de Dag van de Openbare Ruimte in Houten op 9 en 10 oktober, stand 1.201. Schrijf je in!
Meer informatie? Neem contact op met Maartje Kunen 0631753743

Studenten op Beurssafari

Geschreven op Netwerk In Beweging: 2 oktober 2013
25 Studenten Sport en Beweeg Educatie (HAN) bezoeken de Dag van de Openbare Ruimte op 9 oktober in het kader van het vak ‘bewegen in de openbare ruimte en natuur’. Het doel van de Sport en Beweeg Educator (SBE-er) is om mensen door middel van sport en bewegen aan te zetten tot een gezonde leefstijl en participatie. Door de huidige maatschappelijke en politieke ontwikkelingen dient zich een nieuwe context aan waarin de SBE-er zijn doelen kan realiseren: de openbare ruimte! Voor het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) een reden om deze toekomstige professionals uit te nodigen voor een heuse Beurssafari op de Dag van de Openbare Ruimte in Houten.
Het ontwerp van de openbare ruimte, beleid voor sport en spelen in de openbare ruimte, beheer van de openbare ruimte, toestellen en producten die bewegen bevorderen in de openbare ruimte, allemaal aanwezig op de Dag van de Openbare Ruimte op 9 en 10 oktober in Houten. Een ideaal platform voor de SBE-ers die in het vak bewegen in de openbare ruimte en natuur leren over de inrichting van de openbare ruimte en de ontwikkeling van sport- en beweegprogramma’s in de openbare ruimte en de natuur.
Met de beurssafari helpt NISB de studenten op weg in gesprek te komen met standhouders en partners die werken aan een beweegvriendelijke omgeving. Zo vertelt ontwerper Eelco Koppelaar vertelt over hoe hij de wensen van gebruikers van de openbare ruimte vertaalt in een ontwerp. Johan Oost van OBB Ingenieursbureau gaat in op beleid voor sporten en spelen in de openbare ruimte en de bijbehorende ‘normen’. In de stand van het Nijha Expertisecentrum worden de studenten uitgedaagd na te denken over het verleden, heden en de toekomst. Roy van Rijt, adviseur bij Kragten vertelt wat over het concept Sportlandgoed en Wilco van Heerewaarden van BTL Adviseurs laat zien hoe Beweegpark ’t Ven in Rosmalen is ontworpen. Uiteraard is er de mogelijkheid om ook zelf nog in beweging te komen op de beurs. De DJ tafel Fono van Yalp helpt daar een handje bij. De studenten zijn door Yalp uitgenodigd om de DJ tafel te testen. 
Ook NISB zelf is aanwezig op de beursvloer en deelt haar stand (stand 1.201) dit jaar met TNO. NISB en TNO hebben afgelopen jaren intensief samen gewerkt aan het verzamelen en verspreiden van kennis over de Beweegvriendelijke Omgeving (BVO). De beweegvriendelijke omgeving faciliteert, stimuleert en daagt uit om te sporten en te bewegen. Uit de praktijk hebben we geleerd dat het ontwikkelen van een beweegvriendelijke omgeving iets is wat intersectoraal opgepakt moet worden. De sectoren sport en ruimte moeten elkaar zien te vinden, begrijpen en samen aan de slag. Nog een belangrijke meerwaarde van de beurssafari voor de SBE studenten, kennismaken met het ruimtelijk werkveld op de beursvloer!
Ook interesse in zo’n beurssafari? Kom bij NISB in de stand (1.201) en we wijzen u graag de weg op de beursvloer richting partners en standhouders die sport en bewegen in de openbare ruimte stimuleren. Wij voorzien u graag van bagage op het gebied van kennis, inspiratie, en praktijkvoorbeelden van een beweegvriendelijke omgeving. Bovendien maakt u ook nog kans op een goed gevulde Rugzak die de reis naar een Beweegvriendelijke Omgeving nog makkelijker maakt!

Masterclass beweegvriendelijke omgeving, een terugblik

geschreven op Netwerk In Beweging: 25 juni 2013
Dinsdag 18 juni kwamen de Pilots beweegvriendelijke omgeving (Amsterdam Nieuw-West, Almere, Bergen op Zoom, Deventer, Ede, Heerhugowaard, Rotterdam, Rosmalen, Zoetermeer)  voor de laatste keer binnen de BVO projectperiode bij elkaar in een BVO Masterclass. NISB koos voor ‘borging’ als thema voor deze masterclass. In deze periode waarin pilots hun projecten afronden is het belangrijk na te deken over ‘hoe verder’  met dit thema. Dorien de Wit (de Beuk) en Marielle van Houtum (gemeente ’s-Hertogenbosch) vertelde vanuit hun eigen ervaring en gaven de pilots tips mee om het thema beweegvriendelijke omgeving te borgen.
De BVO Pilots deelde hun laatste inzichten met elkaar aan de hand van flitspresentaties. En op het heetst van de dag, zijn we op de fiets gestapt om de successen van de Sportalliantie Rosmalen te bekijken. Ook TNO heeft teruggeblikt op het monitoren van de BVO pilots. En de pilots hebben hun feedback gegeven op de toolbox BVO die NISB momenteel ontwikkeld. Kortom een vol progamma waarvan ik enkele leerpunten graag met u deel. Benieuwd naar de beelden? Bekijk via deze link enkele foto's: (https://plus.google.com/photos/116405307844114477716/albums/5893321786960529025?authkey=CLeJgprRoLut9QE)
Flitsend je pilotresultaten delen!
In vijf minuten tijd, vier hoofdpunten uit je pilot delen en ook nog eens eindigen met een vraag waarmee andere pilots je kunnen helpen. Dat is een hele uitdaging. De BVO Pilots zijn er goed in geslaagd om kort en krachtig neer te zetten waarom ze met BVO aan de slag gingen, waar ze trots op zijn, wat ze een volgende keer anders zouden doen en hoe ze verder gaan met het thema BVO. Vragen die ze elkaar stelden waren soms inhoudelijk, zoals hoe zorg ik dat de voorzieningen die we aanleggen daadwerkelijk gebruikt worden of kun je me inspireren met leuke voorbeelden van inrichting van een playground? Maar vaak waren de vragen procesmatig, dus gericht op het ‘hoe’, de orgware van een beweegvriendelijke omgeving. Hoe borg je een leidraad BVO in beleid, hoe vind ik geld voor BVO,  hoe pak ik als gemeente de faciliterende in plaats van leidende rol, hoe toon ik aan dat BVO effect heeft en hoe betrek in andere sectoren bij dit thema?
Het meest trots zijn de pilots op hetgeen ze allemaal gerealiseerd hebben. Soms is dat een plan of een scan, soms zijn het fysieke voorzieningen of activiteiten en soms zijn dat juist processen die in gang gezet zijn waar ze trots op zijn. 
Soms werden we even afgeleid van de muziek die klonk in de zaal naast ons waar een grote groep ouderen samen aan het bewegen was. Dat zien we graag! Ondertussen lopen we op de gang nog een aantal dames die gaan biljarten tegen het lijf. Met sport en bewegen voor ouderen zit het wel goed bij deze ouderenvereniging HEVO waar we vandaag te gast zijn.
Kunstgrasveldjes, zwemwater en visies
De Sportalliantie Rosmalen (SAR) loodst ons per fiets langs de successen die zij hebben geboekt in Rosmalen. De Sportalliantie is een burgerinitiatief, een samenspel tussen woonwijken sportverenigingen, onderwijs en de gemeente met een gezamenlijke missie: Rosmalenaren enthousiasmeren voor sport en bewegen alsmede de sociale samenhang in wijken vergroten. Een van de doelstellingen van de SAR is het versterken van de sportieve infrastructuur van Rosmalen, zowel organisatorisch (orgware) als fysiek (hardware).
In vijf jaar tijd heeft de SAR samen met de gemeente vele kunstgrasveldjes in wijken nabij scholen ontwikkeld waarop ook activiteiten worden aangeboden. We hebben de visies op sport en bewegen in de openbare ruimte van de SAR op papier bekeken en vervolgens in het ‘echt’. Het zwemwater en de sportzone in de Groote Wielen, de verschillende kunstgrasveldjes en speelplekken waar we langs komen worden zelfs met 30+ graden goed gebruikt. Bij zorgcentrum Annenborg horen en zien we meer over de plannen voor een beweegvriendelijke omgeving voor senioren. Wat verder opvalt is dat Rosmalen enorm fietsvriendelijk is met onder andere vrijliggende fietspaden en weinig stoplichten.
Momenteel werkt de sportalliantie samen met landschapsarchitect Remco van Eijndhoven (BTL Advies) aan een masterplan ’t Ven. Hierbij zijn alle stakeholders (zoals school, kinderopvang, gemeente, buurtbewoners, jeugdvereniging) betrokken. Remco laat ons zien hoe het masterplan op papier er in werkelijkheid uit kan zien. Een schoolklas probeert alvast uit hoe de gymles is op deze plek.
Verhit beginnen we aan de lunch die, net zoals alle andere zaken, heel goed verzorgd wordt door onder andere gastvrouw Ans van ouderencentrum HEVO.
Bijzonder plaatje vertelt een verhaal
Dorien de Wit (directeur en adviseur de Beuk) begon haar lezing met een verhaal wat ze illustreerde met een bijzonder plaatje wat ons meteen aan het denken zet! Als je begint met een plaatje waarop een jongetje zit te poepen, nou dan heb je mijn aandacht! Haar verhaal gaat over een project in Nepal waar vanuit het westen wordt bijgedragen aan verbetering van hygiëne en sanitatie. De link werd duidelijk toen Dorien vertelde dat ze met een delegatie vanuit het westen in Nepal is geweest en nagedacht heeft hoe de initiatieven duurzaam gemaakt kunnen worden en vooral doorgang kunnen vinden als het ‘westen’  weer weg is uit Nepal.
Bekijk het blog van Dorien de Wit over haar ervaring in Nepal via deze link:http://www.beuk.nl/beuk/beukblog/?weblog_year=2013&weblog_month=05
Deze manier van verhalen vertellen zet ons aan het denken. Voor het thema beweegvriendelijke omgeving zou het schitterend zijn als we ook verhalen uit onze pilots kunnen vertellen. Niet perse de resultaten meetbaar maken met alleen monitor- en evaluatie gegevens, maar gewoon met mooie, inspirerende en aansprekende verhalen. Dit sluit naadloos aan op een workshop die ik vorige week nog volgde binnen het kennis en informatie centrum over Storytelling. Hoe gaan we hier vorm aan geven?Dorien bevestigt dit nog eens stevig met de uitspraak ‘Als je je energie moet verdelen in opschrijven wat je hebt gedaan of gewoon op pad gaan. Alsjeblieft, ga 80% op pad. Praat, heb het erover, verleid, verbind!’ Dat hoef je maar een keer tegen mij te zeggen, ik pak m’n mobiel kantoor in en ga graag weer op pad.
Dorien inspireert ons met de thema’s krachten, koereigers en kennis om te voorkomen dat onze inzichten uit deze mooie pilotprojecten verloren gaan en dat het niet bij projecten blijft, maar dat beweegvriendelijke omgeving een duurzaam thema wordt. Als het gaat om krachten is de allereerste opgave hierin aldus Dorien ‘niet, wat is mijn visie en wat gebeurt er op het stadhuis, maar vooral, wie zit erop te wachten en wie zijn de mensen die het daarover hebben? Probeer daarachter te komen!’ Dat past goed bij hoe wij ons BVO model hebben opgezet, met het bewegend poppetje wat centraal staat, net zoals de gebruiker centraal moet staan bij en in een beweegvriendelijke omgeving.
‘Zoek ook naar andere professionals, die warm te krijgen zijn voor bewegen vanuit hun eigen doelstellingen. Denk aan scholen, huisartsen en maatschappelijk werk: start met een krachtenveld analyse en breng in kaart wie intermediairs zijn, wie geeft je toegang tot de mensen die je in beweging wilt krijgen?’ Dit punt, het inzichtelijk maken van je netwerk en het analyseren komt terug in de toolbox voor een beweegvriendelijke omgeving. En ook de boodschap ‘zoek kansen, lol, behoefte, energie en dynamiek’ is niet tegen dovenmans oren gezegd!
Dan de Koereiger strategie. Een bijzondere metafoor voor hoe we dat bij NISB altijd zeggen ‘zoeken naar haakjes’. ‘Een koereiger is briljant in het zien van kansen, hij pikt de insecten uit de huid van de buffel en als ze op zijn, hup naar de volgende buffel.’ Dorien voorziet ons van praktische tips om de koereiger strategie toe te passen voor het thema beweegvriendelijke omgeving. ‘Ken de juiste ingangen, benut ambtelijke en politieke momenten, lobby voor het verkiezingsprogramma, lift mee op publiciteit rondom sportevenementen,  lees relevante nieuwsbrieven en blijf altijd om je heen kijken naar volgende kansen, net als de koereiger.’ We concluderen dat dit heel logisch en eenvoudig klinkt, maar dat we ons moeten realiseren dat dit enorm veel tijd kost. Het spreekt me wel aan die koereiger strategie. Een mooie uitdaging om de komende maanden te ‘koereigeren’  in plaats van ‘haakjes te zoeken’.
Het thema borgen in beleid staat vandaag centraal. Maar wat is dat eigenlijk, borgen in beleid? ‘Iets wat goed is en hangt op een groep briljante, creatieve en bevlogen professionals is niet goed genoeg. Iets kan alleen maar beklijven als er genoeg mensen enthousiast worden en ervaren dat ze er wat aan hebben. Borgen in beleid is soms nuttig, goed en handig en voor sommige activiteiten of groepen moet het gewoon, maar het is voor een groot deel je nog meer richten op het echt zorgen dat het gewoon wordt’.
En dan de afsluitende boodschap die ons als NISB na aan het hart gaat ‘maak vindbaar wat er is, geef het door en deel je ervaring. Er zijn geen bedrijfsgeheimen alles wordt met publiek geld geproduceerd, het is van ons allemaal. Zorg dat anderen kunnen benutten wat jij hebt uitgevonden, Vertel erover, wees blij en trots als mensen het willen overnemen!’
Maar hoe gaat dat in praktijk, borgen in beleid?
Marielle van Houtum, beleidsmedewerker sport & recreatie van de gemeente ’s-Hertogenbosch neemt ons mee in het proces van de herijking van de Sportvisie en de manier waarop de gemeente onder andere de Sportalliantie Rosmalen faciliteert om de kracht, energie en het enthousiasme wat ze hebben in te zetten in en voor Rosmalen.
De gedachte van de sportieve kracht van de stad staat centraal in ’s-Hertogenbosch. Op dit moment wordt nagedacht over een manier waarop je de ervaringen van de afgelopen jaren kunt borgen in de nieuwe sportvisie 2014+. Daarvoor gaat ’s-Hertogenbosch evalueren samen met de stad. ‘Wat was het idee, waar gaan we naar toe, zitten we nog op het goede pad om daar te komen?’
Hoe organiseer je een succesvolle beweegvriendelijke omgeving?
Denise van der Klauw van TNO neemt ons mee in de eerste resultaten - door de oogharen heen - van de monitor en evaluatie traject van de BVO Pilots. De vraag ‘wat draagt bij aan succesvolle realisatie van een beweegvriendelijke omgeving’ staat hierin centraal. Uit de gesprekken met de pilots en de monitor blijkt dat er een aantal thema’s zijn die centraal staat. Doelstellingen, participatie, conflicten, verankering en draagvlak. Op al deze thema’s zijn leerpunten geformuleerd. Deze leerpunten nemen wij mee in de toolbox BVO. Er blijken ook een aantal ‘drivers’  voor succes te zijn die in alle pilots terug komen. Dat zijn: het netwerk, belangenmanagement en leiderschap.  
Ondanks dat we tegen het einde van deze masterclass aanlopen zijn we met z’n alle nog in staat een discussie te voeren over interessante stellingen. De stelling ‘de gemeente staat effectieve samenwerking tussen organisaties in de weg’ vindt zowel medestanders als tegenstanders. Sommige pilots zouden het best wel eens willen proberen, zonder bemoeienis. Anderzijds wordt benoemd dat de gemeente juist voor bedrijven een betrouwbare en interessante partij is, daar waar je als je het hebt over samenwerken met burgers ‘je altijd met 3-0 achterstand begint, want je bent van de gemeente’.
We vragen ons ook nog af of het eigenlijk voor private partijen wel interessant is om mee te werken en/of te investeren in een beweegvriendelijke omgeving en denken na over hoe we het voor deze partijen aantrekkelijk kunnen maken. Volgens mij hebben we hier het ei van Columbus nog niet gevonden…
Spaar ons niet!
Dan breekt een spannend moment aan. Feedback ophalen over de toolbox (stappenplan) Beweegvriendelijke omgeving. Wat vinden de pilots van hetgeen we tot nu toe hebben ontwikkeld? Sluit het aan bij hun wensen en behoeften? Aan de hand van een klaag- en jubelmuur verzamelen we de feedback van de pilots op de toolbox. Hoewel, niet alleen de toolbox wordt van feedback voorzien, de meligheid slaat toe en ook mijn jurk wordt voorzien van een positieve feedback sticker!
Op de klaagmuur staat meer feedback dan op de jubelmuur. Positief aan de toolbox vinden de pilots dat het om een praktisch, compleet en uitgebreid document gaat met hele praktisch toepasbare instrumenten. Die steken we in de pocket. Maar dan de feedback waar we mee aan de slag gaan. De omvang en de vormgeving zijn belangrijke aandachtspunten. Evenals het helder beschrijven van de doelgroep. En dan zijn er nog hele praktische tips die we meekrijgen. Gelukkig hebben we over de vormgeving al nagedacht, de pilots worden enthousiast van ons idee, wat we nog even geheim houden.  
Hoe verder?
We sluiten deze masterclass af met het ‘hoe verder’ na de pilotperiode. Wat gaat NISB doen na het project op het thema beweegvriendelijke omgeving, waarmee gaat de VSG aan de slag en welke ontwikkelingen zijn er op het ministerie van VWS rondom dit thema. Al met al kunnen we zeggen dat we allemaal zeker nog lang niet klaar zijn met RUIMTE voor BEWEGEN! En ik ook niet. Wat is het toch een ontzettend interessant, veelzijdig en inspirerend thema! Kan er pagina’s over blijven vullen…
Benieuwd naar de foto's en afbeeldingen van de 'koereiger'? Bekijk dat via dezelink: https://plus.google.com/photos/116405307844114477716/albums/5893321786960529025?authkey=CLeJgprRoLut9QE
Kijk voor meer informatie over het project beweegvriendelijke omgeving en het thema Ruimte voor bewegen op: www.nisb.nl/ruimtevoorbewegen